|
||||||||
“When will the blues leave” is de eerste postume uitgave van nieuw materiaal van Paul Bley (1932-2016) sinds zijn overlijden. De Canadese pianist wordt algemeen beschouwd als een van de grote vernieuwers in de jazz, zijn muzikale roots grijpen terug naar de jaren ’50 toen hij samenwerkte met grootheden als Ornette Coleman en Charles Mingus. Hoewel minder bekend bij het grote publiek hoort Paul Bley wel degelijk thuis in het illustere rijtje pianisten/componisten als Thelonius Monk, Lennie Tristano, Bud Powell, Herbie Nichols en Cecil Taylor die ieder voor zich de jazz een nieuwe impuls gaven. Als dit trio van Paul Bley, Gary Peacock en Paul Motian vaker had samengespeelt en meer opnamen hadden gemaqakt, dan was dit pianotrio de absolute icoon geworden van deze klassieke jazz bezetting. Bley stond ook vooraan in de rij betreffende de introductie van elektronica in de jazz muziek. Zijn ex-vrouw Carla Bley heeft zich ook een plaats veroverd in de wereld van de jazz-iconen, ik ben een fan van beiden, maar ik zal afzien van een al te gekleurd verhaal. Het trio Bley, Peacock en Motian is natuurlijk een echt dreamteam, met Peacock en Motian nam Bley al op in de jaren ’60, welke opnamen verschenen op “Paul Bley with Gary Peacock”een compilatie uit 1970 op ECM. Pas in 1998 stonden ze weer samen in de studio voor het album “Not two, not one”eveneens op ECM, daarna volgde een uitgebreide tournee zowel in de VS als in Europa. Het optreden in de Aula Magna van de universiteit van Lugano, Zwitserland werd in 1999 opgenomen door de Zwitserse radio en is nu verschenen op ECM en daar mogen de jazzliefhebbers heel blij mee zijn. De rol van Bley in de geschiedenis van de jazz moet niet worden onderschat, zonder hem zou de carrière van Ornette Coleman nooit zo’n vaart hebben genomen en zijn invloed op het pianospel van Keith Jarrett is ook groot geweest. Het album opent met “Mazatlan” dat Bley al opnam op zijn album “Ramblin’”uit 1969, het is razend knap hoe de drie muzikanten elkaar uitdagen, aanvullen en tenslotte tot een oplossing komen. Meer dan 11 minuten spannende muziek om je vingers bij af te likken. De nummers “Flame” en “Told you so” verschenen eerder op solo albums van Bley, het zijn rustige stukken met verstilde momenten en een soepele wisselwerking tussen de lyrische pianoklanken en de pizzicato baspartijen. “Moor” van Peacock begint met een lange solo op de bas waarbij Motian slechts meetikt op de hi-hat en dan valt Bley in en ontrolt zich een spannend muzikaal landschap. Ook in “Longer” is er sprake van een opwindende dialoog tussen piano en bas met de drums die zich er tussendoor worstelt, uitermate spannende muziek, genieten op het puntje van je stoel. “Dialogue Amour van Bley en Peacock samen is als een droom waarin je heerlijk weg kunt zinken. Het titelnummer “When will the blues leave “ van Ornette Coleman krijgt hier een razendsnelle uitvoering waarin de drie elkaar flink achter de vodden zitten voordat Bley het thema uiteen rafelt en er een pingpong spel ontstaat tussen piano en bas. Afgesloten wordt er met een ontroerende uitvoering van “I loves you, Porgy” van George en Ira Gershwin waarin Bley solo is te horen en aantoont dat je met minder meer zegt dan met veel, daarin schuilt ook het contrast met zijn landgenoot Oscar Peterson. ”Anything you play twice is once too much “ aldus Paul Bley. Een superieur album dat in geen enkele jazzcollectie mag ontbreken en een bewijs eens te meer dat jazzmuziek thuis hoort op de radio. Jan van Leersum
|
||||||||
|
||||||||